dinsdag 6 maart 2012

Verkeerde vrienden

 Op verzoek:

Verkeerde vrienden.
Koffie verkeerd.

 “Nog zo’n bakkie, schatje?”
Mijn grote vriend kijkt me aan met zijn mooie, zwarte ogen. Ik voel mezelf wegglijden in de zachte, kleverige wolk van zoet en bitter tegelijk. Met moeite til ik mijn hoofd een eindje op.Ik slik en ik knik. Ja. Hij brengt het kopje naar mijn mond en opent zachtjes mijn lippen, druppelt het hete vocht naar binnen. Het is warm in de kamer, ik voel het zweet met de koffie in mijn mond lekken. Zijn handen strelen mijn haar. Ik draai mijn hoofd weg, en zijn handen gaan verder, langs mijn keel glijden ze naar beneden.
"Heel stil liggen, hoor."
Even later voel ik handen die langs de binnenkant van mijn benen omhoog gaan, de mooie zomerjurk met de rode bloemen die mama heeft gemaakt kruipt omhoog.
Het kriebelt en ik moet even trappelen.
“Au, verdomme,” vloekt hij.

 Het is nog vroeg als de bel gaat. Ik inspecteer mezelf snel in de spiegel op de gang.
 Ja, perfect. Ik doe de deur open en daar staat hij, in volle glorie.
 Kus, kus. “Kom gauw binnen, je koffie staat al klaar.”
Als hij op mijn bankje zit, dat ik voor de gelegenheid met rood velours heb overtrokken, reik ik hem de koffie aan. Precies zoals hij hem graag heeft, sterk, zoet en heet.
De muziek die ik heb uitgezocht is goed, een lekkere zwoele stem heeft die meid.
Ik kijk toe hoe hij na een paar slokken koffie met zijn ogen begint te draaien.
Langzaam zakt hij een beetje onderuit. Mooi zo. Hij heeft het warm, ik heb de kachel dan ook flink opgestookt.
“Heb je het warm schat? Ik help je wel even.”
Ik sta op, en maak de knoopjes van zijn overhemd los. Dat verdomde borsthaar krult naar buiten. Dan open ik het knoopje van zijn broek en trek aan de rits, dat kost wat meer moeite. Ik neurie zachtjes mee met de muziek: ‘The gentleman is a dope…’
Hij heeft zijn ogen dicht, hij ademt zwaar.
“Ja ja man, even geduld.”
Ik wacht even en ik zie dat hij echt van de wereld is.Wat ligt zijn ding daar klein en weerloos tussen die krulhaartjes. Ik open mijn zakmesje en kroel er een beetje in rond. Zal ik dan maar? Ik begin met een klein sneetje aan de top, het bloedt flink. Ik ruik de zoete, metalige geur van vers bloed en berg mijn mesje op. Ik begin te trekken aan dat zware lichaam. Hij moet van die bank af, de buitenlucht in. Als ik eindelijk bij de voordeur ben heb ik het ook warm. Ik doe de deur open en sleep hem de koude nacht in. Een beetje afkoelen kan geen kwaad. Deur dicht, licht uit. In de keuken zet ik het koffieapparaat uit. Het is al met al best laat geworden.

Geen opmerkingen: